Terug naar overzicht

Richtlijn smartphones in de klas: veelgestelde vragen

Vanaf januari 2024 is de landelijke richtlijn dat smartphones en andere devices uitsluitend educatief gebruikt worden in de les (het ‘nee, tenzij’-principe). Het uitgangspunt is dat de afleiding van niet-educatief gebruik van smartphones en andere devices, wordt verminderd, ten gunste van het onderwijskundig proces. Scholen wordt gevraagd, voor zover dat nog niet het geval is, actief beleid te maken op dit ‘nee, tenzij’-principe. Voor de zomervakantie in 2024 wordt geëvalueerd in hoeverre de maatregel geslaagd is.

Wat betekent de richtlijn?

De richtlijn vanaf januari 2024 is dat smartphones en andere devices uitsluitend educatief gebruikt worden in de les (‘nee, tenzij’). Onder educatief gebruik wordt verstaan dat devices in de klas uitsluitend gebruikt worden, als dat ten dienste staat van de in de les beoogde leerdoelen. Voor niet-educatief gebruik (zoals het individuele gebruik van sociale media en chatfuncties) is op basis van dit uitgangspunt dus geen ruimte.

Zijn er uitzonderingen?

Ja, er blijft ruimte om voor individuele leerlingen, die bijvoorbeeld vanwege medische redenen echt niet zonder hun telefoon kúnnen, aparte afspraken te maken. Maatwerk is dus mogelijk.

Wat wordt van mij als school verwacht?

Scholen formules zelf actief schoolbreed beleid formuleren vanuit het uitgangspunt ‘nee, tenzij’. Zij kunnen dit beleid dus vormgeven, passend bij de eigen visie en situatie. Scholen kunnen bijvoorbeeld de keuze maken om smartphones helemaal uit de school te weren, deze alleen toe te staan buiten de lessen, of om devices (op momenten) gericht in te zetten in de les.

Het is aan de scholen zelf om hiervoor met leraren, ouders en leerlingen de exacte regels af te spreken, zodat iedereen in de school precies weet wat wel en niet mag en deze schoolbrede regels worden nageleefd.

Welke divices vallen onder de richtlijn?

Het uitgangspunt van de richtlijn is dat de afleiding die uitgaat van niet-educatief gebruik van devices wordt verminderd. Het is daarom aan te raden om in je beleid niet alleen aandacht te schenken aan smartphones, maar ook aan tablets, laptops en bijvoorbeeld smartwatches.

Moeten alle mobieltjes in de kluisjes?

Dat is aan de school. Scholen kunnen de keuze maken om helemaal smartphonevrij te worden (thuis of in de kluis), smartphones alleen toe te staan buiten de lessen om, of deze (op momenten) gericht in te zetten in de les, waarbij bijvoorbeeld gebruikt gemaakt wordt van telefoontassen.

Is de richtlijn een advies of een verbod?

De richtlijn is geen wet, maar wel een stevige, landelijke afspraak. Het is de verwachting van de minister dat de nu geformuleerde sectorafspraken sneller en beter effect sorteren dan een wetswijziging omdat het eigenaarschap dichterbij de scholen en docenten blijft liggen. Scholen wordt gevraagd, voor zover dat nog niet het geval is, actief beleid te maken op het ‘nee, tenzij’-principe.

Mogen de school smartphones innemen?

Het begint bij een duidelijk beleid hebben. Dat beleid en de consequenties die je aan het niet naleven van de regels verbindt, moeten proportioneel zijn: het mag niet zo ver strekken dat het consequenties zou hebben voor de tijd dat een leerling niet op school is. Wat een redelijke en proportionele straf is, is aan interpretatie onderhevig. De leerling moet buiten schooltijden wel gebruik kunnen maken van zijn telefoon.
Op het moment dat het schoolbeleid is dat telefoons niet de klas in mogen, mag van de leerling worden gevraagd om zijn telefoon af te geven. Een telefoon mag niet van een leerling worden afgepakt. Weigert de leerling om het schoolbeleid na te leven en zijn telefoon af te geven, dan kan de consequentie daarvan bijvoorbeeld zijn dat hij de les niet in mag. Wat dat betreft verschilt de telefoon niets van regels rondom petjes of andere persoonlijke items van leerlingen die de school niet in de les wil hebben.

De telefoon, en alle gegevens die daar op staan, zijn en blijven eigendom van de leerling. Het apparaat mag niet door de school worden gebruikt.

Hoe besteed ik aandacht aan digitale geletterdheid zonder telefoons in de klas?

Ook zonder de aanwezigheid van telefoons in de klas kan er aandacht worden besteed aan digitale geletterdheid. Uit onderzoek blijkt zelfs dat praten over digitale technologie, met de groep, meer effect sorteert dan er apparaten (zoals smartphones) voor in te zetten. Voor meer informatie en lessen op het gebied van digitale geletterdheid zie ook:

  • Digitalebalans.nl. Daar kunnen leerlingen ook een zelftest doen, en aan de hand van die uitslag kun je het gesprek voeren in de klas, bijvoorbeeld over mediawijsheid en mediagebruik.
  • Het Handboek Digitale Geletterdheid van Kennisnet voor tips en lesideeën.
  • De InternetHelden: een lessenreeks met 18 lessen over online veiligheid en digitaal burgerschap.

Meer weten?

Gerelateerd