Terug naar overzicht

Wat vraagt de wet burgerschapsonderwijs?

De aandacht voor burgerschapsonderwijs is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Sinds 1 augustus 2021 is een nieuwe wet van kracht, die scholen duidelijkheid moet bieden over wat zij op het terrein van burgerschap moeten doen. De Onderwijsinspectie heeft aangegeven vanaf het schooljaar 2022-23 de wet streng te zullen handhaven.

Wat staat er in de wet?
Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:

  • het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens, en het handelen naar deze basiswaarden op school;
  • het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving; en
  • het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

In het kort: Een school heeft een visie op burgerschapsonderwijs en geeft op een herkenbare manier invulling aan de uitwerking en de monitoring ervan. Hierbij is het belangrijk dat wordt aangegeven wat leerlingen op dit punt gaan leren.

Waar kijkt de Onderwijsinspectie naar?


Hieronder vind je de onderzoekskaders voor primair, voorgezet en voorgezet speciaal onderwijs. Hierin beschrijft de Inspectie van het Onderwijs hoe het toezicht is ingericht. Het omvat ook het waarderingskader en de werkwijze. Door het document op ‘burgerschap’ te doorzoeken, vind je waar de Inspectie op let.


Meer weten?

(8 juni 2022)

Gerelateerd