Terug naar overzicht

Promotieonderzoek over ‘educatieve democratie’ met meer invloed van ouders op het onderwijs

Met het promotieonderzoek ‘Democratische legitimiteit in het onderwijsbestuur’ van Gijsbert Leertouwer kwamen we een interessante bijdrage tegen die de discussie over besturen en de rol van ouders kan prikkelen. Zijn theoretisch onderzoek naar juridische varianten voor een ‘educatieve democratie’ in het onderwijs, waarbij ouders meer zeggenschap over het onderwijs hebben, geeft stof tot nadenken. Als bijdrage aan de discussie vroegen we aan hem wat de betekenis van zijn onderzoek is.

Gijsbert Leertouwer, in het dagelijks leven SGP-beleidsmedewerker, zegt: ‘Democratisering in het onderwijs wordt door de wetgever voor een belangrijk deel ingevuld via medezeggenschap. Voor verenigingen, zeker bij bijvoorbeeld eenpitters, zie je dubbel werk ontstaan. Ouders hebben via de algemene ledenvergadering al zeggenschap over belangrijke besluiten. Daarnaast hebben ouders medezeggenschap via de MR.’

Welke les kun je daaruit trekken voor kleinere besturen?
‘Je kunt je afvragen of een ledenvergadering en MR niet dubbelop is als alle ouders lid zijn. Er zijn experimenten geweest met regelvrije ruimte in het onderwijs. Je zou hiernaar kunnen kijken in het kader van zo’n experiment’, oppert Leertouwer.

Een vereniging heeft in dat opzicht voordelen boven een stichting stel jij in je promotieonderzoek. Het hangt er vanaf hoe je het organiseert; je kunt een slapende vereniging hebben en een stichting die veel doet voor zeggenschap en draagvlak?
‘Dat is waar, maar zodra er spanningen ontstaan kan de rechtspersoon verschil maken. Ik denk bijvoorbeeld aan de dorpsschool die moet sluiten. In mijn boek geef ik het voorbeeld van het bestuur LVO in Limburg dat de schoolexamens niet op orde had, waardoor de leerlingen in eerste instantie geen diploma kregen. Ouders wilden van de bestuurder af, de RvT aanvankelijk niet. Als de RvT de controle niet goed uitoefent, dan wil je als ouder die controle uitoefenen. Dat kan niet bij een stichting, terwijl bij een vereniging de ledenvergadering het hoogste besluitvormende orgaan is.’

Zijn de MR en interne toezichthouders niet genoeg voor invloed van ouders?
‘Bij benoeming en ontslag van bestuurders zijn MR’en bijvoorbeeld nauwelijks aan zet. Ze mogen een profiel aangeven en advies over een voorgenomen benoeming, maar verder ben je afhankelijk van wat het bestuur voorstelt. Je kan als MR ja of nee zeggen tegen voorgenomen beleid. Soms wil je als MR zelf iets voorstellen en kunnen doorvoeren, en dat zit eigenlijk niet goed in het huidige model’, vindt Leertouwer.

Daarom pleit je voor een educatieve democratie, een vereniging met afdelingen voor grotere besturen?
‘Ik schets in mijn onderzoek verschillende juridische varianten voor het bekostigde onderwijs. Bij een vereniging met afdelingen heeft elke school binnen een bestuur zijn eigen afdeling, zodat je de besluitvorming zo laag mogelijk in de organisatie legt. Uit een ‘educatieve democratie’ volgt dat alle ouders toegang tot besluitvorming hebben. De meest logische vorm is dan een vereniging waarvan alle ouders automatisch lid zijn’, vertelt Leertouwer, die zijn ideeën voor deze variant in zijn boek verder uitwerkt.

Lees hier meer over het proefschrift ‘Democratische legitimiteit in het onderwijsbestuur’ van Gijsbert Leertouwer.
(23-06-2021)

Gerelateerd