Door een verhuizing meldt moeder haar kind begin 2018 aan voor schooljaar 2018/2019. De bouw loopt vertraging op en besloten wordt het kind pas een jaar later te laten starten. In juni 2019 heeft hij een wendag. Een maand later wijst school het kind af vanwege het gedrag van het kind tijdens de wendag. Volgens moeder is dit in strijd met de wet. Haar klacht is gegrond, lees hier waarom.
Standpunt moeder
Volgens moeder heeft school haar kind onterecht heeft afgewezen. De argumenten die de school aanvoert – zoals gedragsproblemen – zijn niet adequaat onderzocht. School heeft moeder 1.5 jaar aan het lijntje gehouden, zonder duidelijke communicatie, met een weigering net voor de vakantie. Volgens moeder had de school geen oog had voor het feit dat het kind goed functioneerde op de huidige school. Bovendien is een afwijzing op basis van gedrag niet wettelijk gerechtvaardigd.
Standpunt school
Net voor de wendag in juni hebben de IB’ers van de huidige en nieuwe school onderling overlegd. De IB’er van de huidige school liet toen weten dat het kind soms ‘vreemd uit de hoek kon komen en de concentratie een aandachtspunt was.’ Tijdens de wendag in juni gedroeg het kind zich ‘bijdehand en brutaal naar de leerkracht’. Op basis hiervan – alsook de in het schooljaar 2018/2019 veranderende dynamiek van de groep – heeft school geconcludeerd dat extra ondersteuning voor het kind nodig was. Zij kon deze niet bieden.
School erkent de trage communicatie en laat weten dat de afwijzing door het grote aantal aanmeldingen en de beperkte personele capaciteit vertraagd was.
Wat de wet bepaalt
Op grond van artikel 40 lid 4 Wet Primair Onderwijs (WPO) kan een ondersteuningsbehoefte die de school niet kan invullen een grond voor weigering toelating zijn. Aan die beslissing dient zorgvuldig onderzoek vooraf te gaan. School dient eerst te onderzoeken of een leerling extra ondersteuning nodig heeft. Dit dient een voldoende gedegen onderzoek te zijn waarbij verschillende bronnen worden geraadpleegd, zoals bijvoorbeeld de ouders, de oude school en/of een onderwijskundig rapport.
De ondersteuningsbehoefte dient vervolgens goed verwoord en gedocumenteerd te worden. Daarna moet school goed onderzoeken of zij de ondersteuning kan bieden, waar zij de mogelijkheden vanuit het samenwerkingsverband bij moet betrekken. De verplichting tot het treffen van maatregelen geldt niet als dit in redelijkheid niet van de school verwacht kan worden en/of wanneer dit onevenredig belastend is. Pas nadat voldoende is onderzocht dat school niet kan voorzien in een geconstateerde ondersteuningsbehoefte, kan school de toelating weigeren. Achtergrond van deze wet is onder meer om willekeur en ongelijke behandeling in het onderwijs te voorkomen.
Oordeel Commissie
Wat betreft de afwijzing van de leerling oordeelt de Commissie dat school onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de ondersteuningsbehoefte van het kind en niet goed heeft onderbouwd waarom zij geen passende ondersteuning kon bieden (zoals bepaalt in artikel 40 lid 4 WPO). Het enkele vermelden van gedragsproblemen is niet genoeg om een afwijzing te rechtvaardigen.
Daarnaast heeft de school de wettelijk termijn van zes weken voor een beslissing niet nageleefd en klaagster pas vlak voor de zomervakantie afgewezen, terwijl de aanmelding al eerder definitief was. Ook was de communicatie vanuit school traag en onzorgvuldig, waardoor klaagster onzeker bleef over de aanmelding. De afwijzing is per e-mail geschied, terwijl een persoonlijk gesprek gewenst was.
Advies aan school
- Doe zorgvuldig onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van nieuwe leerlingen en documenteer deze goed;
- Neem de wettelijke termijn van zes weken voor toelating of afwijzing strikt in acht;
- Verbeter de communicatie met (aspirant)ouders en schenk meer persoonlijke aandacht aan het afwijzen van een aanmelding, om klachten te voorkomen.