Schoolgebouwen worden steeds vaker ook door anderen gebruikt. Denk aan peuterspeelzalen, kinderopvangbedrijven, muziekdocenten of opleidingsinstituten. We geven een overzicht van wat juridisch wel en niet is toegestaan. Vragen of advies nodig? Nienke van de VBS-helpdesk helpt u graag of brengt u in contact met onze huisvesting-partner Daniël van Noordennen.
De Wet op het Primair Onderwijs (WPO) en de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) regelen het in gebruik geven door het schoolbestuur van een gedeelte van het schoolgebouw en/of het terrein aan derden. De wet maakt daarbij een onderscheid tussen verhuur en medegebruik.
Medegebruik
Bij medegebruik gaat het om het gebruik van een onderwijsgebouw (juridisch eigendom van het schoolbestuur) door derden, voor educatieve doeleinden of gebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden. Aangezien kinderopvang een commerciële activiteit is, kan de ruimte niet in (mede-)gebruik worden gegeven aan een kinderopvangorganisatie.
Het medegebruik gebeurt tegen een kostendekkend tarief en er is geen toestemming voor nodig van het college van B&W van de gemeente. Het medegebruik is gekoppeld aan de schooltijden en vindt plaats wanneer een lokaal(ruimte) niet voor het gebruik voor onderwijs van de eigen school noodzakelijk is. Het komt te vervallen als de ruimte weer beschikbaar moet zijn voor een school, tenzij de ruimte in medegebruik is gegeven aan een andere school.
Verhuur
Het schoolbestuur kan bij leegstand of na schooltijd besluiten om een deel van het gebouw of terrein aan derden te verhuren. Hieronder vallen de kinderopvang en niet door de overheid bekostigde instellingen voor culturele, maatschappelijke en recreatieve doeleinden. Voor de verhuur is wel toestemming nodig van het college van B&W van de gemeente, welke geldt voor maximaal drie jaar. Verlenging is mogelijk, wederom met een termijn van maximaal drie jaar. Zonder toestemming is de huurovereenkomst nietig. Verhuur geschiedt tegen een commercieel tarief.
Bij zowel verhuur als medegebruik zijn de bepalingen van de Huurwet (ontruimingsbescherming) niet van toepassing. In beide gevallen eindigt de ingebruikname door derden wanneer de gemeente gebruik maakt van het vorderingsrecht of indien het in gebruik gegeven/verhuurde gedeelte nodig is voor gebruik door de eigen school.
Gebruiksvergoeding
Bij medegebruik wordt een kostendekkende vergoeding (gebruiksvergoeding) vastgesteld. Als over de hoogte geen overeenstemming wordt bereikt, bepaalt de modelverordening onderwijshuisvesting dat de vergoeding wordt gebaseerd op de door het Rijk vastgestelde vergoeding exploitatiekosten schoolgebouw voor groep 7. De hoogte van deze vergoeding is opgenomen in het ‘Bekostigingsstelsel basisonderwijs’.
Bij verhuur wordt een commercieel tarief gevraagd. De huurprijs die het schoolbestuur in rekening brengt, is opgebouwd uit twee onderdelen. Een vergoeding voor de exploitatiekosten (vastgesteld door het schoolbestuur) en een vergoeding voor de door de gemeente gedragen stichtingskosten. De vergoeding voor de stichtingskosten kan de gemeente dus terugvorderen van het schoolbestuur omdat de gemeente de investering heeft bekostigd. Richtlijnen voor een redelijke vergoeding voor de stichtingskosten zijn er niet. Voor het berekenen van de stichtingskosten zou de boekwaarde, de WOZ-waarde of de marktwaarde van het gebouw als uitgangspunt gebruikt kunnen wo
VBS werkt op het gebied van huisvesting nauw samen met Daniël van Noordennen. Hij heeft veel ervaring op het gebied van onderwijshuisvesting, integrale huisvestingsplanning, onderhoud & beheer en het portefeuillemanagement van onderwijsgebouwen.
(06-04-2021)